Albert Cox Luthier


#72815 / B7

Gitaar #72815 is een 7-snarige flamencogitaar, een aanpassing op een model van de Spaanse bouwer Marcelo Barbero (1904-1956). Het is een kruising tussen de flamencogitaar en de 7-snarige Braziliaanse gitaar, en is geïnspireerd op de muzikale vriendschap tussen de gitaarvirtuozen Paco de Lucía (1947-2014) en Raphael Rabello (1962-1995). Het instrument heeft de droge, spetterende klank van de flamenco en de diepte van de choro.

Voor de rug en zijkanten is gebruikgemaakt van perenhout (pyrus communis) en heeft een lichte vlam. De nek is van loofhoutceder (cedrela odorata).  Het bovenblad is in Europees vuren (picea abies). Het rozet heeft een rozenmotief. De randinleg op het bovenblad is een half aarmotief met zwarte, groene en blauwe accenten. De bindingen zijn uitgevoerd in hulst (ilex aquifolium).

De klankkast heeft een sound port in de linker schouder die kan worden afgesloten met een schuifje, gemaakt uit hetzelfde hout als de zijkanten.

De kop heeft zeven ebben stempinnen. De middelste pin, gebruikt voor de D-snaar, is langer voor een gemakkelijke toegang bij het stemmen. De stempin voor de A-snaar is gemarkeerd met een stip (1,5 mm) uit parelmoer.

De toets is ebbenhout (diospyros) en heeft geen positiemarkeringen. Breedte van de toets loopt van 60 mm aan de topkam tot 70 mm aan de kast. De toets is van de rand van de klankkast tot aan het klankgat afgeschuind. Het nekprofiel is elliptisch. De afwerking van de gehele gitaar is politoer.

Het etiket bevindt zich centraal ten opzichte van het klankgat, met daarop model (B7), nummer (72815 / 29) en jaartal (2024). Het nummer (72815) is eveneens geslagen in het hielblok. Overige bouwerskenmerken (brandstempel en roos) bevinden zich op de tong van de Spaanse hiel. De binnenzijde van het bovenblad is getekend met naam en sluitingsdatum (16/1/24).

 

Guitar #72815 is a 7-string flamenco guitar, an adaptation on a model by the Spanish luthier Marcelo Barbero (1904-1956). A cross over between the flamenco guitar and the 7-string Brazilian guitar. It is inspired by the musical friendship between guitar virtuosos Paco de Lucía (1947-2014) and Raphael Rabello (1962-1995). The instrument has the dry, splashy sound of flamenco and the depth of choro.

Pear wood (pyrus communis) was used for the back and sides, which has a light flame. The neck is made of hardwood cedar (cedrela odorata). The top is in European spruce (picea abies). The rosette has a rose motif. The edge inlay on the top is a half wheat motif with black, green and blue accents. The bindings are in holly (ilex aquifolium).

The sound box has a sound port in the left upper bout that can be closed with a slide, made of the same wood as the sides.

The headstock has seven ebony tuning pegs. The middle peg, used for the D string, is longer for easy access when tuning. The tuning peg for the A string is marked with a dot (1.5 mm) made of mother of pearl.

The fingerboard is ebony (diospyros) and has no position markings. Width of the fingerboard ranges from 60 mm at the nut to 70 mm at the 12th fret. The fingerboard is tapered down from the edge of the soundbox to the soundhole. The neck profile is elliptical, ranging from 21,5 mm at the 1st to 23,5 at the 9th fret. The finish of the entire guitar is French polish.

The label is located centrally in relation to the soundhole, showing model (B7), number (72815 / 29) and year (2024). The number (72815) is also hammered in to the heel block. Other builder’s characteristics (brand and rose) are located on the tongue of the Spanish heel. The inside of the top is signed with name and closing date (16/1/24).